Open Monumentendag 2024

Zondag, 8 september, is het Open Monumentendag! Stad Gent organiseert een aantal korte stadswandelingen ‘Een voetreis door Gent, In het spoor van pelgrims, van Herberg Macharius tot de Sint-Jacobskerk’.

Pelgrimeren is zo oud als de mensheid. Vroeger was het een puur religieus gegeven: men ging op stap om te bidden, om een heilige te vereren of om boete te doen. Maar pelgrimeren evolueert: tegenwoordig stappen of fietsen pelgrims om heel verschillende, vaak spirituele redenen. Alles op een rijtje zetten, vooruit of achteruit kijken, uitzoeken wat belangrijk is in je leven,…

De gids neemt je mee op een korte voetreis doorheen Gent, van Herberg Macharius, via de Sint-Baafsabdij tot de Sint-Jacobskerk. Je verneemt meer over het hoe en het waarom van pelgrimeren, vroeger en nu.

Meer praktische info, timing en reservaties via de website van Open Monumentendag: https://www.openmonumentendag.be/activiteiten/een-voetreis-door-gent.

Uiteraard sluiten deze tochten perfect aan bij de expo ‘Things you find’ die op 8 september voor de laatste maal is te bezichtigen in de refter van de Sint-Baafsabdij.

2024-09-02T16:13:31+02:002 september 2024|Herberg, Historisch, Nieuws|

Schilders Jos Verdegem en Elza Vervaene aan de Visserij

Langs de Visserij leefden en werkten enkele bekende kunstenaars, waaronder Jos Verdegem (1897-1957), een getalenteerde maar weinig bekende schilder, tekenaar en etser. Hij groeide op in de volkse Muidewijk in een arbeidersgezin. Na zijn lager onderwijs schreef hij zich in aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten, waar hij les kreeg van George Minne en Frits van den Berghe.

Op zeventienjarige leeftijd meldde Verdegem zich vrijwillig aan bij het Belgische leger tijdens de Eerste Wereldoorlog en raakte gewond in oktober 1914. Hij werd naar Engeland overgebracht voor verzorging. In 1916 keerde hij terug naar het IJzerfront als lid van de ‘Kunstcompagnie’, een legerafdeling die het leven aan het front documenteerde met tekeningen en schilderijen. Daar raakte hij bevriend met activisten uit de frontbeweging, zoals Wies Moens en Joris Van Severen, die zich verzetten tegen het Franstalige taalbeleid van het Belgisch leger. Na de oorlog hervatte hij zijn studie aan de Academie.

In 1922 vertrok hij naar Parijs, waar hij snel zijn weg vond in de kunstenaarskringen en galeriewereld. Het jaar daarop trouwde hij met een Parisienne en samen vestigden ze zich in een voorstad ten oosten van Parijs. Hij werkte een tijdje als circusknecht en zou later het circusleven op doek vastleggen. In die periode leerde hij het werk kennen van fauvisten en kubisten zoals Bracque, Picasso en Matisse, die zijn artistieke ontwikkeling zouden beïnvloeden. In 1929 keerde hij terug naar Gent, samen met zijn vrouw en schoonouders, en woonde een tijdje in de Kasteellaan. Drie jaar later werd hij leraar aan de Gentse Academie, waar hij onder andere lesgaf aan Roger Raveel.

In 1936 overleed zijn vrouw tijdens de bevalling. Hun zoon overleefde en kreeg een stiefmoeder, want op 1 december 1937 hertrouwde Verdegem met Elza Vervaene (1915-2016). Ze gingen wonen aan de Visserij 32, in een 19e-eeuws huis met souterrain en drie verdiepingen erboven. De sobere gevel oogt momenteel wat verwaarloosd.

Verdegem was flamboyant en wispelturig. Hij sprak zowel Frans als Gents, zoals veel Gentenaren uit de bourgeoisie destijds deden. Hij stond erom bekend geen blad voor de mond te nemen, wat niet altijd goed werd ontvangen. Af en toe poederde hij zijn gezicht, en flaneerde hij met veel zwier en gehuld in een grote kapmantel door de straten van Gent.

Zijn tweede vrouw, Elza, was ook kunstschilder en een voormalige leerlinge van Verdegem. Ze was geboren in Melle als dochter van een azaleakweker. Bij het uitbreken van de oorlog vluchtte het koppel naar Frankrijk, waar ze de zomer doorbrachten in Limoges. Daar maakte Verdegem veel sensuele tekeningen van zijn vrouw. Terug in Gent hervatte hij zijn lessen aan de Academie en exposeerde hij in diverse tentoonstellingen in België en Duitsland. Eind 1940 maakte hij deel uit van een delegatie van Vlaamse kunstenaars die naar Duitsland reisden voor een ontmoeting met de Duitse propagandaminister Joseph Goebbels. De kunstenaars waren geselecteerd vanwege hun pro-Duitse sympathieën.

Na de oorlog werd hij door het stadsbestuur ontslagen wegens ‘artistieke collaboratie’. Hij had tentoonstellingen georganiseerd in Gent en was voorzitter van de ‘Schilderskamer’, een onderdeel van de door de bezetter gecontroleerde Federatie van Vlaamse Kunstenaars. Hoewel Verdegem nooit officieel beschuldigd of veroordeeld werd, heeft hij zijn ontslag niet aangevochten voor de rechtbank. Er brak een moeilijke periode aan voor hem waarin hij een bescheiden inkomen verdiende door Ivanov-strips af te werken en in te kleuren.

Rond 1947 richtte Elza samen met andere kunstenaars, waaronder Roger Raveel, de Gentse groep La Relève op. Die kunstenaars, bijna allemaal leerlingen van Jos Verdegem en vrienden uit de Academie, zagen zichzelf als de opvolgers van de Vlaamse expressionisten, vandaar de naam ‘De Aflossing’. Door gebrek aan financiële steun hield de groep ermee op in 1950. Tijdens een tentoonstelling van La Relève in Gent ontmoette Elza de Franse kunstfilosoof Henri Maldiney (1912-2013), die tussen 1945 en 1955 in Gent les gaf over filosofie en esthetica. Ze begonnen een relatie.

Verdegem trok zich terug in het souterrain van zijn huis aan de Visserij. Boven hem gingen Elza en Henri samenwonen. Maar Elza verbleef regelmatig, alleen of met haar minnaar, in Frankrijk.

In de jaren ’50 fungeerde Verdegem als mentor voor Jan Hoet, die hij introduceerde in het kunstmilieu van Gent. Hoet zorgde ervoor dat er in 1977 een overzichtstentoonstelling van Verdegems werk werd gehouden in het Gentse Museum voor Schone Kunsten.

Verdegem had geen actie ondernomen om een echtscheidingsprocedure te starten. Hij bleef getrouwd met Elza tot zijn overlijden op 15 september 1957. Elza trouwde vervolgens met Henri Maldiney, waarna het echtpaar naar Frankrijk verhuisde. Ze bleef afwisselend figuratief en abstract werk schilderen tot ze op hoge leeftijd haar gezichtsvermogen verloor. Elza werd 101 jaar oud.

Verdegem schilderde een aantal neorealistische afbeeldingen van het Astridpark aan de Lousbergskaai.

Marc Hanson

lllustraties: met dank aan Willem Elias, auteur van het mooi geïllustreerde boek “Jos Verdegem in perspectief 1897-1957” (Artha, 2024).

2024-05-03T08:53:09+02:0027 april 2024|Buurt, Historisch, Kunst|

Woonschepen langs de Visserij

Langs de Visserij liggen twaalf woonschepen, voornamelijk tussen de Ferdinand Lousbergsbrug en de ringweg. Deze stalen huizen zijn lang, smal en laag, wat een opvallend contrast vormt met de hoge stenen gebouwen aan de overkant. In de zomer rusten de schepen in de schaduw van de geknotte platanen langs de kade. Elk schip heeft een terras of een klein tuintje, met het opvallende woonschip De Paarl als hoogtepunt. Dit groene toevluchtsoord bevindt zich helemaal aan het begin van de straat, dichtbij de brug.

Bijna alle woonschepen zijn spitsen, met één uitzondering. Ze meten bijna 40 meter in lengte en ongeveer 5 meter in breedte, en werden ooit gebruikt als vrachtschepen voor het vervoer van kolen, graan, staal, rivierzand en andere bulkgoederen op binnenwateren. Aan de buitenkant is nog steeds duidelijk te zien wat hun oorspronkelijke functie was. De enige afwijking bevindt zich helemaal aan het einde, tegenover het Visserijparkje: Us Wille (of Ons Genoegen). Dit is een tjalk, een klein zeilschip van ongeveer 15 bij 4 meter, dat in het verleden bulkgoederen vervoerde op Nederlandse wateren. Us Wille was in 1889 eigendom van de familie Huka uit Tilburg en werd gebouwd in Oudekerk aan de IJssel. Bijna een eeuw later kreeg het schip een dieselmotor, waardoor het nu nog mobieler is.

Na hun dienst in het transport werden de schepen omgevormd tot woonschepen, soms door de nieuwe bewoners zelf. Tijdens deze transformatie konden ze hun creativiteit de vrije loop laten, wat resulteerde in een unieke uitstraling aan de binnenkant.

In tegenstelling tot de huizen langs de Visserij, die zelden de naam van de bouwer dragen (zoals Huis De Taeye uit 1898 of Huis Dael uit 1908), zijn de schepen vaak vernoemd naar hun voormalige schipperseigenaars. Neem bijvoorbeeld de Hero, een spits gebouwd in 1924 in Peronnes (Henegouwen). De naam verwijst naar Henry en Rosa van de schippersfamilie Buds uit Boom. Het schip werd oorspronkelijk voortgetrokken en onderging in de jaren zestig een renovatie, waardoor het op eigen motorkracht vooral graan kon vervoeren. In de late jaren negentig stopten Henry en Rosa met varen en verkochten ze hun schip. Het werd gekocht door een kunstenaar, die het volledig zelf heeft ingericht. De vroegere roef, het oorspronkelijke woongedeelte van het schip, werd omgebouwd tot keuken, met daaronder de twee niet-functionerende motoren.

De Paarl, gebouwd in 1930 op een werf in Boom, draagt de naam van de huidige eigenares. De Mariposa, Spaans voor vlinder, werd in 1944 gebouwd in Mons en heeft in het verleden verschillende namen gedragen, waaronder Franz, Amateur en Roga.

De woonschepen zijn elk voorzien van een eigen brievenbus en halen water, elektriciteit, wifi en andere voorzieningen vanaf de wal. De meeste schepen worden verwarmd met stookolie of gas, en enkele hebben zonnepanelen of zelfs airconditioning. Het huisvuil wordt op dezelfde manier als bij de huizen opgehaald door IVAGO. Afvalwater moet eerst worden gezuiverd via een eigen waterzuiveringssysteem voordat het wordt geloosd.

De ligplaatsen worden gehuurd van de Vlaamse Waterweg via een concessie die maximaal twaalf jaar geldig is. Woonschepen moeten elke vijf jaar gekeurd worden en indien nodig hersteld, een proces dat aanzienlijk duurder en tijdrovender is dan een autokeuring. Schepen die nog in staat zijn, varen zelf naar de werf, terwijl anderen zich moeten laten slepen.

De meningen van de bewoners over de voor- en nadelen van wonen op het water variëren.

Tekst: Marc Hanson

2024-03-15T12:19:44+01:009 maart 2024|Buurt, Historisch|

Destijds in de Sint-Baafsabdij en het Spaans Kasteel

Er is de afgelopen eeuwen nogal wat gebeurd in de Sint-Baafsabdij en het Spaans Kasteel. Heel wat illustere figuren zijn ‘gelokaliseerd’ op deze plaats aan de samenvloeing van Leie en Schelde. Buur Dirk Ketelaere heeft een korte chronologie gemaakt.

811
Karel de Grote inspecteert de vloot gebouwd om de eerste invallen van de Noormannen tegen te houden.

Vanaf 1007
Sint-Lievensbedevaart op 28 juni.

1012
Dood van Macharius in de abdij.

1340
Geboorte van Jan van Gent (John of Gaunt), zoon van Edward III (stichter van de orde van de Kousenband) en Filippa van Henegouwen in de abdij. Edward III werd in Gent (Jacob van Artevelde) uitgeroepen tot koning van Frankrijk). Stichter van het koninklijk huis van Lancaster, zijn zoon Hendrik IV was koning van Engeland (1399-1413). Door allerlei familiebanden (diverse huwelijken) stamt de koninklijke familie van hem af.

1369
Huwelijk tussen Filips de Stoute (Bourgondië) en Margaretha van Male in de abdijkerk. Vlaanderen verbonden met Bourgondië.

1557
Gaspard de Coligny (Franse edelman en admiraal) gevangengenomen na de belegering van Saint-Quentin (oorlogen tussen Karel V en Frans I). Opgesloten in
Spaans kasteel. Leest daar de Bijbel, hoorde nieuws over Maarten Luther en correspondeerde met Calvijn. Vrij na de betaling van een losprijs. Koos voor het calvinisme en werd een leider van de hugenoten. In 1572 in Parijs neergeschoten en twee dagen later tijdens de Bartholomeusnacht vermoord. (beeld in Parijs rue de Rivoli).

1567
Egmond en Hoorn (edellieden in de Nederlanden). Beschuldigd van landverraad en gearresteerd (9 november). In Gent gevangen gezet in het kasteel. Ondervraagd door de Raad van Beroerten.

1576
11 november: Inname van het Spanjaardenkasteel na de ondertekening van de Pacificatie van Gent.

1917
Keizer Wilhelm II bezoekt op 24 december de ruïne van de abdij.

1975
9 juni: Koningin Fabiola woont “ Mariken van Nieumeghen” bij in de abdij.

Decor van verschillende filmproducties:

Floris: Jeugdserie in Nederland (Paul Verhoeven – Rutger Hauer) 1969 uitgezonden.

The White Queen: dramaserie (2013) van de BBC die zich afspeelt tijdens de
Rozenoorlogen in Engeland. Met o.a Veerle Baetens en Lize Feryn

L’oeuvre au noir: film (1988) van André Delvaux. Gebaseerd op het werk van
Marguerite Yourcenar.

Deze lijst is slechts een greep uit de vele gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in en rond de Sint-Baafsabdij en het Spaans Kasteel… zal zeker nog aangevuld kunnen worden in de toekomst!

2023-11-15T18:35:03+01:0015 november 2023|Abdij, Buurt, Historisch|

Stilte ontbijt in de Sint-Baafsabdij

Op zondag 8 oktober organiseren Buren van de Abdij en Historische Huizen Gent een uniek stilte ontbijt in de refter van de Sint-Baafsabdij.

Het verzorgde en eerlijke ontbijt start, in stilte gelijk de monniken, om 07:30 stipt (dit om de sereniteit niet te verstoren). Na het eerste uur versoepelen we de strenge regels die de monniken kregen opgelegd en kunnen we een babbeltje gaan slaan met onze buren aan tafel. Naast een heerlijk ontbijt genieten we ook van de prachtige zonsopkomst die wij rond 08:00 verwachten.

Stilte ontbijt in de Sint-Baafsabdij.
Van 07:30 stipt tot 10:00.
Prijs: 15,00€

Reserveer nu een plaats voor het ontbijt! Dit kan via deze link.
ps: maximaal 4 plaatsen per persoon.

2023-09-19T17:16:08+02:0019 september 2023|Abdij, Eten & drinken, Historisch, Nieuws|

Wielerkampioen Tom Simpson en de Visserij

Oudere wielerliefhebbers herinneren zich ongetwijfeld nog het tragisch instorten van de populaire Britse wielrenner Tom Simpson op de hete flanken van de Mont Ventoux tijdens de Ronde van Frankrijk 1967. Een jaar voordien had hij een perceel gekocht op de hoek van de Visserij en Tweebruggenstraat. Hierover kan je meer lezen in de tweede aanvulling op onze wandelgids van de Visserij.

2023-04-17T19:06:47+02:0017 april 2023|Buurt, Historisch|

Keizer Wilhelm II bezoekt de Sint-Baafsabdij in 1917

Wilhelm II blijft bekend als de dictatoriale keizer van Duitsland, die zijn oorlogszuchtige militaire top weinig in de weg legde in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog. In november 1918 kreeg hij asiel in het neutrale Nederland. Daar leidde hij tot aan zijn overlijden in 1941 een verplicht anoniem en politiek neutraal bestaan, eerst in het kasteel van Amerongen, dan in Huis Doorn, nu een museum.
Op terugweg van het front in Frankrijk bracht Keizer Wilhelm II een bezoek aan Gent, net voor kerstmis, op 23 december 1917. Gent was tijdens de Eerste Wereldoorlog de hoofdplaats van Etappegebied 4, onder bevel van het vierde Duitse leger, en dus het basiskamp bij uitstek voor het IJzerfront. Daarom waren er permanent minstens tienduizend Duitse militairen in de stad gelegerd. Twee dagen voor zijn bezoek aan Gent, op 15 december, was aan het Oostfront een wapenstilstand gesloten tussen de Centralen en de bolsjewieken van Lenin. Het krijgsverloop was op het moment van het bezoek aan Gent al vrij uitzichtloos voor de Duitse troepen.
Volgens Virginie Loveling, in haar bekend dagboek over de oorlog, was het nieuwe Sint-Pietersstation, waar zijn trein rond 13.00 uur aankwam, door soldaten afgesloten voor het publiek. Wilhelm II had een gevolg van tien auto’s en bezocht die dag het Gravensteen, de kathedraal en de ruïnes van de Sint-Baafsabdij. De gelovige keizer was behalve in militaire zaken ook geïnteresseerd in geschiedenis en aardrijkskunde.

Op een foto uit de collectie van het Londense Imperial War Museum zien we de keizer in het gezelschap van hoge officieren in de pandgang dichtbij de gedenkplaat uit 1905 voor Auguste Van Lokeren, de redder van de abdij. Hij staat op het punt zijn handtekening te plaatsen in het gulden boek dat klaarligt op het muurtje. Het kostte de keizer enige moeite om zijn rechterhandschoen uit te trekken want tijdens zijn geboorte was een zenuw in zijn schouder aangetast. Daardoor was zijn linkerarm misvormd en verlamd. Alles ligt er nog vrij netjes bij na de grote schoonmaak van de ruïnes naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling van 1913 in Gent. Op de achtergrond staat de ondertussen al lang dichtgemetselde deur naar de vroegere sacristie open.

Op een tweede foto poseren twee Duitse soldaten voor het lavatorium van de abdij. De ruïnes waren na overleg met de Etappecommandant vanaf 17 oktober 1914 gratis toegankelijk voor cultuurminnende Duitse officieren en soldaten.

 

Marc Hanson

lllustraties:
Bladmuziek ‘Eine Kaiserparade’. Bron: www.imagesmusicales.be
Foto “Bezoek aan de Sint-Baafsabdij”. Bron: © IWM Q 52813
Foto van twee Duitse soldaten uit het boek “Gent in de Grote Oorlog” van Denis Pieters, uitgeverij De Klaproos

 

2023-03-16T11:02:04+01:0015 maart 2023|Abdij, Historisch|

Het woonhuis van Rudolf Boehm

Onze wandelgids over de Visserij is een waar succes en is bijna uitverkocht. Auteur Marc Hanson blijft echter niet op zijn lauweren rusten en heeft al een eerste aanvulling geschreven. Dankzij de weduwe van Rudolf Boehm heeft hij hun mooie burgerhuis kunnen bezoeken. Een interessante woning omdat er nog veel authentieke elementen uit het begin van de vorige eeuw zijn bewaard gebleven.

2023-02-16T15:08:55+01:005 februari 2023|Buurt, Historisch|

Baafse boeken en kleuren

In de late middeleeuwen bewaarde de Sint-Baafsabdij enkele honderden perkamenten manuscripten. Deze kostbare handschriften waren beschermd door stevige houten boekbanden waarvan de voorkant meestal met leder bekleed was. Ze werden liggend opgeborgen in koffers of kasten om het weerbarstige perkament vlak te houden. Daarom was er geen titel op de rug van het boek zoals nu het geval is. Het merken en catalogeren van de boeken bezorgde de bibliothecaris ook heel wat hoofdbrekens want vaste, uniforme klasseringssystemen bestonden toen nog niet.
Prior en bibliothecaris Olivier de Langhe bezat rond 1450 een imposante privébibliotheek die zelfs groter was dan de gemeenschappelijke. Zijn boeken waren gemerkt met een letter en een cijfer. De code begon telkens met een gouden, een zwarte, een rode of een blauwe letter. Het goud was voorbehouden voor zijn eigen werken in het Latijn en het Middelnederlands. Het zwart was voor de boeken van de school die tot 1524 aan de abdij was verbonden. De boeken met de rode en blauwe merktekens had hij uit de gemeenschappelijke bibliotheek gelicht. De manuscripten daar waren immers van die kleurindicaties voorzien.

Naast de manuscripten lieten abten al rond 1200 cartularia (verzamelbundels van afschriften van originele oorkonden) aanleggen, waarvan de boekband een kleur of stempel kreeg. Zo wisten de gebruikers direct om welke oorkonden het ging: van andere abdijen, van pausen, bisschoppen of vorsten. Zeer veel originele boekbanden zijn om allerlei redenen, bijvoorbeeld slijtage of uit de mode, verloren gegaan. Enkele mooie banden, onder andere van abt Rafaël de Mercatel, bleven bewaard in de bibliotheek van UGent.

Ook de Gentse stadsadministratie gebruikte cartularia. Zo konden schepenen en hun klerken gemakkelijk informatie over juridische en politieke kwesties in het schepenhuis opzoeken. De originele oorkonden werden veilig in archiefkoffers achter slot en grendel in het belfort bewaard. Die cartularia werden naar de kleur van hun boekband genoemd. Zo was er het Rooden boeck (begonnen begin vijftiende eeuw), het Witten boeck, Groenen boeck en Swarten boeck. De originele boekbanden zijn niet bewaard.

Marc Hanson

Illustraties: manuscripten uit de bibliotheek van Rafaël de Marcatel, Universiteitsbibliotheek Gent

2022-11-29T10:24:14+01:0027 november 2022|Abdij, Historisch|
Ga naar de bovenkant