Langs de Visserij leefden en werkten enkele bekende kunstenaars, waaronder Jos Verdegem (1897-1957), een getalenteerde maar weinig bekende schilder, tekenaar en etser. Hij groeide op in de volkse Muidewijk in een arbeidersgezin. Na zijn lager onderwijs schreef hij zich in aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten, waar hij les kreeg van George Minne en Frits van den Berghe.
Op zeventienjarige leeftijd meldde Verdegem zich vrijwillig aan bij het Belgische leger tijdens de Eerste Wereldoorlog en raakte gewond in oktober 1914. Hij werd naar Engeland overgebracht voor verzorging. In 1916 keerde hij terug naar het IJzerfront als lid van de āKunstcompagnieā, een legerafdeling die het leven aan het front documenteerde met tekeningen en schilderijen. Daar raakte hij bevriend met activisten uit de frontbeweging, zoals Wies Moens en Joris Van Severen, die zich verzetten tegen het Franstalige taalbeleid van het Belgisch leger. Na de oorlog hervatte hij zijn studie aan de Academie.
In 1922 vertrok hij naar Parijs, waar hij snel zijn weg vond in de kunstenaarskringen en galeriewereld. Het jaar daarop trouwde hij met een Parisienne en samen vestigden ze zich in een voorstad ten oosten van Parijs. Hij werkte een tijdje als circusknecht en zou later het circusleven op doek vastleggen. In die periode leerde hij het werk kennen van fauvisten en kubisten zoals Bracque, Picasso en Matisse, die zijn artistieke ontwikkeling zouden beiĢnvloeden. In 1929 keerde hij terug naar Gent, samen met zijn vrouw en schoonouders, en woonde een tijdje in de Kasteellaan. Drie jaar later werd hij leraar aan de Gentse Academie, waar hij onder andere lesgaf aan Roger Raveel.
In 1936 overleed zijn vrouw tijdens de bevalling. Hun zoon overleefde en kreeg een stiefmoeder, want op 1 december 1937 hertrouwde Verdegem met Elza Vervaene (1915-2016). Ze gingen wonen aan de Visserij 32, in een 19e-eeuws huis met souterrain en drie verdiepingen erboven. De sobere gevel oogt momenteel wat verwaarloosd.
Verdegem was flamboyant en wispelturig. Hij sprak zowel Frans als Gents, zoals veel Gentenaren uit de bourgeoisie destijds deden. Hij stond erom bekend geen blad voor de mond te nemen, wat niet altijd goed werd ontvangen. Af en toe poederde hij zijn gezicht, en flaneerde hij met veel zwier en gehuld in een grote kapmantel door de straten van Gent.
Zijn tweede vrouw, Elza, was ook kunstschilder en een voormalige leerlinge van Verdegem. Ze was geboren in Melle als dochter van een azaleakweker. Bij het uitbreken van de oorlog vluchtte het koppel naar Frankrijk, waar ze de zomer doorbrachten in Limoges. Daar maakte Verdegem veel sensuele tekeningen van zijn vrouw. Terug in Gent hervatte hij zijn lessen aan de Academie en exposeerde hij in diverse tentoonstellingen in Belgiƫ en Duitsland. Eind 1940 maakte hij deel uit van een delegatie van Vlaamse kunstenaars die naar Duitsland reisden voor een ontmoeting met de Duitse propagandaminister Joseph Goebbels. De kunstenaars waren geselecteerd vanwege hun pro-Duitse sympathieƫn.
Na de oorlog werd hij door het stadsbestuur ontslagen wegens āartistieke collaboratieā. Hij had tentoonstellingen georganiseerd in Gent en was voorzitter van de āSchilderskamerā, een onderdeel van de door de bezetter gecontroleerde Federatie van Vlaamse Kunstenaars. Hoewel Verdegem nooit officieel beschuldigd of veroordeeld werd, heeft hij zijn ontslag niet aangevochten voor de rechtbank. Er brak een moeilijke periode aan voor hem waarin hij een bescheiden inkomen verdiende door Ivanov-strips af te werken en in te kleuren.
Rond 1947 richtte Elza samen met andere kunstenaars, waaronder Roger Raveel, de Gentse groep La RelĆØve op. Die kunstenaars, bijna allemaal leerlingen van Jos Verdegem en vrienden uit de Academie, zagen zichzelf als de opvolgers van de Vlaamse expressionisten, vandaar de naam āDe Aflossingā. Door gebrek aan financieĢle steun hield de groep ermee op in 1950. Tijdens een tentoonstelling van La RelĆØve in Gent ontmoette Elza de Franse kunstfilosoof Henri Maldiney (1912-2013), die tussen 1945 en 1955 in Gent les gaf over filosofie en esthetica. Ze begonnen een relatie.
Verdegem trok zich terug in het souterrain van zijn huis aan de Visserij. Boven hem gingen Elza en Henri samenwonen. Maar Elza verbleef regelmatig, alleen of met haar minnaar, in Frankrijk.
In de jaren ā50 fungeerde Verdegem als mentor voor Jan Hoet, die hij introduceerde in het kunstmilieu van Gent. Hoet zorgde ervoor dat er in 1977 een overzichtstentoonstelling van Verdegems werk werd gehouden in het Gentse Museum voor Schone Kunsten.
Verdegem had geen actie ondernomen om een echtscheidingsprocedure te starten. Hij bleef getrouwd met Elza tot zijn overlijden op 15 september 1957. Elza trouwde vervolgens met Henri Maldiney, waarna het echtpaar naar Frankrijk verhuisde. Ze bleef afwisselend figuratief en abstract werk schilderen tot ze op hoge leeftijd haar gezichtsvermogen verloor. Elza werd 101 jaar oud.
Verdegem schilderde een aantal neorealistische afbeeldingen van het Astridpark aan de Lousbergskaai.
Marc Hanson
lllustraties: met dank aan Willem Elias, auteur van het mooi geiĢllustreerde boek āJos Verdegem in perspectief 1897-1957ā (Artha, 2024).