BAAFSE BIJEN
D
e Buren van de Abdij huisvesten sinds 2011 bijenkorven in de tuin van de Sint-Baafsabdij. Dit doen we uiteraard omdat we het plezierig vinden en onze vrijwilligers graag van de heerlijke abdijhoning laten genieten.
Bijen kweken sluit ook aan bij hedendaagse opvattingen inzake ecologie en stadslandbouw om biodiversiteit in de stedelijke omgeving te bevorderen en zoveel mogelijk voedsel in de stad te produceren. Ons bijenproject dient beide doelen. Helaas heeft de bij het de laatste jaren in onze contreien om allerlei redenen heel moeilijk.
Van bij de start tot en met 2018 zorgde bioloog Jan Reubens met hart en ziel voor onze bijen. Sinds 2019 is altvioliste Traudi Helmberger onze gewaardeerde imker. Doorgaans leveren de bijen ons per jaar een oogst van ongeveer 20 kilogram honing op. Die verdelen we in de eerste plaats onder onze vrijwilligers en gebruiken we voorts als geschenk voor mensen die voor ons vrijwillige een lezing verzorgen of ons een andere dienst leveren. Als er dan nog honing over is, verkopen we die in de herberg.
DE HISTORISCHE BIJENGAARD
O
nze bijenkweek past ook goed bij de historiek van de abdij. De monniken kweekten vroeger immers intensief bijen. Honing was destijds een heel belangrijke zoetstof. Bijenwas was de grondstof voor kaarsen en zorgde dus voor licht in tijden voor er elektriciteit en lampen waren. Het mag dan ook niet verbazen dat de Sint-Baafsabdij een heuse bijengaard had. Die bevond zich van de 13de tot de 16de eeuw op de plek waar zich sinds enkele jaren het Bijgaardepark bevindt. De toenmalige bijengaard was een boomgaard waar bijen hun nectar konden halen voor de kostbare honing. Ook de Wasstraat en de Biekorfstraat ten oosten van de Dampoort verwijzen naar het bijenverleden van de abdij. Om maar te zeggen: bij en abdij horen al lang samen.
HONINGSLINGEREN
I
eder jaar komen onze imker en een aantal vrijwilligers samen om de honing te oogsten. De imker haalt de honingramen uit de kasten en brengt die naar de Herberg. Elk honingraam bevat talrijke zeshoekige celletjes waarin de honing zit. Elke cel is afgesloten een dekseltje van bijenwas. Eerst moet men de wasdekseltjes verwijderen (of de cellen ontzegelen) met een speciale vork. Daarna gaan de ontzegelde ramen, terwijl de honing nog goed vloeibaar is, in de honingslinger. En dan maar draaien aan de hendel tot alle honing door de centrifugaalkracht tegen de binnenwand van de ketel is geslingerd. Nadat de honing is afgetapt in emmers moet hij enkele dagen rusten. Zo kunnen luchtbelletjes en eventuele verontreinigingen afgeschuimd worden. Pas dan is de honing klaar om in potjes verdeeld te worden.
Wil je onze honing proeven? Kom dan langs tijdens de openingsuren van Herberg Macharius om een potje te kopen.