Uit de Regel van Benedictus (de invloedrijkste leefregel voor monniken in de middeleeuwen) blijkt dat zijn volgelingen in wijnland Italië wijn dronken net als vroeger de Romeinen. De monniken dronken vaak wijn bij het eten dat kon variëren van een stukje kaas, worst, brood tot een copieuze maaltijd. Onbedoeld zal de Regel het wijndrinken elders hebben gestimuleerd: als het in Italië mag, kan het ook ‘bij ons’.

Wijn had een fijnere, meer complexe smaak dan het te mijden water, melk of het dikwijls troebele bier, dat op de eerste plaats een dorstlesser was, want drinkbaar water was de uitzondering. Daarom dronk men bier uit kroezen van minstens een halve liter. Wijn werd, met mate gedronken, als gezond beschouwd, zeker als er bepaalde kruiden werden aan toegevoegd. Voor monniken die een ascetisch leven leidden, was wijn een van de weinige genots- en roesmiddelen. Tabak en warme dranken als koffie, thee en chocolade geraakten in Europa pas later bekend.

Door het drinken van wijn onderscheidden de monniken zich, net als de welstellende bovenlaag in het algemeen, van het gewone volk dat met (vaak flets) bier tevreden moest zijn. De Baafse monniken konden de wijn gemakkelijk en relatief goedkoop want tolvrij, betrekken uit echte wijnlanden als Frankrijk, Italië of het Rijnland. De aangekochte wijn bewaarde ook veel beter en langer dan bier en melk. Tot slot: had Jezus zelf water niet in wijn veranderd!

Marc Hanson

Illustratie: uit Li Livres dou Santé. Laat 13de eeuws. Bron: Wikimedia commons.